Koliek

Het is de nachtmerrie van iedere eigenaar; een paard met koliek. Koliek is een verzamelnaam voor buikpijn bij het paard. Meestal is koliek het gevolg van een probleem in het maag-darmkanaal, maar soms krijgt een paard koliekverschijnselen ten gevolge van problemen buiten het maag-darmkanaal zoals bijvoorbeeld de baarmoeder of blaas.

Dierenartsen Dokkum dag 1-341-koliek-header-mob

Symptomen van koliek

De meest typische verschijnselen van koliek zijn:

  • Rollen
  • Verminderde eetlust
  • Kijken of slaan naar de buik
  • Flemen (het omkrullen van de bovenlippen en strekken van de hals)
  • Schrapen


Er kunnen ook meer subtiele symptomen zijn zoals gapen, sloom zijn, afwijkende houding (gestrekt) of bol in de flanken.

Wat te doen bij koliek

Wanneer u verschijnselen van koliek waarneemt kunt u het beste contact opnemen met de praktijk. Wanneer het mogelijk is adviseren wij het paard in beweging te houden. Denk erom dat een paard met koliek handelt vanuit pijn en bij veel pijn niet meer aan de begeleider denkt.

Soorten koliek

Er zijn verschillende vormen van koliek. De meest voorkomende zijn:

  • Kramp koliek
  • Gas koliek
  • Koliek door verstopping
  • Koliek door zand
  • Koliek door een liggingsverandering in de darm
  •  
Dierenartsen Dokkum dag 1-492-koliek

Koliek voorkomen

Veel vormen van koliek zijn te voorkomen door het juiste stalmanagement. Zo zijn paarden niet gebaat bij een wijziging van het rantsoen en veranderingen in de hoeveelheid beweging.

Dit is de reden dat we in het voorjaar en najaar vaker koliekgevallen zien. In het voorjaar moeten de paarden wennen aan de overgang naar gras. Dit geeft vaak een kramp- of gas koliek. In het najaar kunnen paarden soms de laatste grassprietjes met wortel en al uit de grond trekken, waarbij er een verhoogd risico bestaat op zand ophoping in de darmen. Het eten van de bodembedekking als ze weer op stal gaan kan leiden tot een verstoppingskoliek.

Tips

Globaal kan gezegd worden dat elke voerovergang zo geleidelijk mogelijk moet gebeuren. Dat geldt voor zowel de wisseling in krachtvoer als in ruwvoer. Het beste is om dit over een aantal dagen te verspreiden.

Zet paarden niet gelijk hele dagen op de wei maar bouw dit geleidelijk op. Ook wanneer het weideseizoen op een eind komt is het belangrijk weer af te bouwen.

Om zandopname te voorkomen kunnen paarden beter niet op weilanden staan die al zeer kort begrazen zijn. Ze kunnen ook zand opnemen door te eten van de grond in een zandpaddock. Een enkeling zal zelfs actief zand oplikken. Dit kan komen door een mineralen tekort, maar is niet altijd op te lossen door een liksteen op te hangen.

 

Het is makkelijk om zelf te controleren of een paard zand in de darmen heeft, door een aantal mestballen in een plastic zak met water te doen. Het zand zakt dan vanzelf naar de bodem. Wanneer uw paard zand in de darmen heeft kunt u een zandkuur geven. Dit is een kuur van psyllium zaden. Deze zaden vormen een plakkerige gel wanneer ze worden opgegeten, waardoor het zand met de mest mee naar buiten wordt genomen.

Ook regelmatige gebitsbehandelingen kunnen koliek helpen voorkomen. Wanneer het voer niet goed gekauwd kan worden vanwege een gebitsprobleem kan dat verderop in het darmkanaal voor verteringsproblemen zorgen.

Voor tips over het voorkomen van een wormbesmetting kunt u meer lezen op onze pagina over wormen.

Let in de winter op de wateropname. Bij te weinig wateropname neemt de kans toe op verstoppingskoliek. Paarden drinken vaak meer water wanneer er lauwwarm water aangeboden wordt.